Back in the old days @ The Ross Revenge – Zeebenen!

Radio 558 was in feite een voortzetting van Radio Monique. In november 1987 veranderde het station weliswaar van eigenaar, maar daar zouden de luisteraars -op een paar veranderingen in het format na- weinig van merken.

Met het naar beneden komen van de zendmast was ook Radio Monique uit de ether verdwenen. In afwachting van een beter signaal via een nieuwe mast, werd gekozen om een stationsnaam te gebruiken afgeleid van de frequentie waarop we zaten. Radio 819 en Radio 558 dus.
Programmaleider Nico Volker had het inmiddels allang bedacht. De uiteindelijk naam zou Radio Noordzee moeten worden, maar pas wanneer er met 50 kilowatt kon worden uitgezonden.

De nieuwe eigenaar van het station was een zekere Alfons Ravelli, eigenaar van de Nederlandse tabaks en handelsmaatschappij in Amsterdam. In het verleden adverteerde hij al met Texas-sigaretten op Monique. Nico overtuigde hem ervan dat de aankoop van een eigen radiozender voor hem nog interessanter kon zijn.
Met de overname van Monique kwam hij in een gespreid bedje terecht. De zender had een aanzienlijk aantal luisteraars, advertentiezendtijd werd goed verkocht en hij kon met al zijn producten (sigaren, shag, aanstekers, vloeitjes) adverteren.
Dat het allemaal anders zou lopen heb ik in vorige hoofdstukken beschreven. De mast brak en een lange weg van bouwen en investeren zou volgen.

Juli 1988.
Wat was het toch heerlijk om weer aan boord te zijn. Het leek wel of ik niet weg was geweest. Het was volop zomer en de sfeer was bijzonder goed.
Wat mij die eerste dagen opviel was de instabiliteit van het zendschip. Met het verdwijnen van de 90 meter lange zendmast, werkte de contraballast o­nderin het schip nu averechts.

De Ross, die voorheen tot windkracht 6 niet tot nauwelijks bewoog, gedroeg zich nu als een tuimelaar. Dat één en ander niet goed was konden we nog het meest merken als de zee…….spiegelglad was!
Dan schommelde ze van bak- naar stuurboord op zo’n heftige wijze, dat in de studio alles naar beneden kwam. Carts, cassettes, platen, de hele zooi. In de keuken had de kok de grootste moeite om een fatsoenlijke maaltijd te bereiden. O­nvoorstelbaar, wanneer je bedenkt dat dit soort taferelen zich voorheen afspeelden vanaf windkracht 9.
Later heeft kapitein Ernie door het vullen van de ballasttanks nog iets kunnen corrigeren, maar het zou nooit worden als voor die novemberstorm in 1987.

Een probleem van een geheel andere aard was de storing die we o­ndervonden van de kortegolfzender van World Mission Radio. Inslag op de studioapparatuur bedoel ik dan. De cartridge-opnamemachine produceerde een mix van brommen en het geluid van radio-evangelisten.
Nog erger waren de opnamen die we maakten van de Hilversumse zenders en Studio Brussel, waarvan we o­ns nieuws pikten. Het was iedere keer weer tobben om een fatsoenlijk bulletin samen te stellen, want de opnamen waren soms moeilijk te verstaan met al die bijgeluiden. Hierdoor kwam het regelmatig voor dat we geen nieuws konden verzorgen.
Voor korte of langere tijd. Pas veel later (eind 1988) zou dit probleem drastisch worden aangepakt. En het opnemen van carts met al die bijgeluiden? Dat lieten we voor wat het was want……
“Dat hoor je toch niet op middengolf!”

Het was aan Ernie de taak om de discipline en veiligheid weer aan boord terug te brengen. Hier is hij met Nigel bezig de brandslang uit te proberen.

Om voor een baas te werken, die afkomstig was uit de tabaksindustrie was voor o­ns aan boord toch wel het summum.
Denk eens in: nooit meer zonder sigaretten zitten, want die werden in grote hoeveelheden gebracht. Dus ook geen chagrijnige mensen meer die verplicht moesten afkicken als we er weer eens doorheen waren. Of wanhoopsdaden als het zoeken naar peuken die nog ergens in asbakken zaten of ergens op de grond lagen. Deze werden dan zorgvuldig uit elkaar gepeuterd, in een potje bewaard en als de nood wel erg hoog werd in een koffiefilter tot alternatief rookwaar nieuw leven ingeblazen. Mocht je nergens meer peuken kunnen vinden, ook niet in de machinekamer, dan was er nog de theevariant (!)

Ik bewaarde de bulkvoorraad sigaretten in mijn hut. Dagelijks vulde ik in de messroom de rokerslade bij waaruit iedereen kon pakken. Net voldoende om de mensen het idee te geven dat het aan boord niet gratis winkelen was. Geen overbodige maatregel, nadat was gebleken dat Caroline-discjockey Rob Harrison na zijn verblijf aan boord aan de grens werd aangehouden met een tas vol…….Texas-sigaretten.

Kapitein Ernie maakte zich grote zorgen. Zijn zoon zou binnenkort trouwen en het zou toch wel prettig voor hem zijn dat de tender op tijd zou komen. Een geplande Engelse tender liet hem in de steek, maar gelukkig voor Ernie was daar op 10 augustus o­nze eigen Poolster. Nog net op tijd, want de volgende dag was de bruiloft al. Dolblij en volgens de traditie (zie hoofdstuk 4) in zijn nette pak verliet hij het zendschip. Wat toen nog niemand wist, was dat het pas tot aan het voor-
jaar van 1989 zou duren voor we hem weer zouden terugzien. Ernie werd getroffen door tuberculose en moest maanden bed houden.

Met de komst van de tender verlieten Colin Peters, Elly van Amstel en Pete McKenzie de Ross.
Ik zou nog een paar weken blijven. Ze werden afgelost door Wim van Egmond (Monique), Ad Roberts (Caroline/Monique) en nieuwkomer Frank Petersen. Deze laatste gaf al aan dat het slechts om een eenmalig verblijf zou gaan.
Het was bijzonder lastig om steeds weer nieuwe mensen te vinden die bereid en geschikt waren om voor langere tijd aan boord te verblijven. Iets wat o­ns tot de laatste dag zou bezighouden. Aan land bleef Nico lobbyen om diskjockeys te vinden. Desnoods dan maar voor één boordperiode, maar dan was het gat tenminste weer even gevuld.
In Nijmegen haalde hij René de Nijs weg bij Keizerstad en in Baarn vond hij Mirjam Verhoef die voor Digitaal Hit FM werkte. Samen met Colin Peters en Fred van Amstel werden ze met de eerstvolgende tender naar boord gebracht. Dezelfde tender die mij weer naar land bracht.

Op 23 augustus was de wisseling van de wacht. Ik maakte kennis met René en Mirjam en wenste ze veel ze veel succes, het weer hadden ze in elk geval mee, want aan de zomer leek maar geen einde te komen. o­ndanks de zonneschijn zou deze boordperiode voor hun toch anders verlopen dan was gehoopt.

23 augustus 1988. Net buiten de haven van Duinkerken. Van links naar rechts: Colin Peters, Mirjam Verhoef en René de Nijs. (René Bakker/Thijs Bakker) Deze laatste werkt sinds 2002 bij Sky Radio.

Tussen 1 en 7 september waren zowel Radio 558, Caroline en World Mission Radio regelmatig uit de lucht. En als men in de lucht was, dan werden er mededelingen gedaan dat de zender ieder moment weer kon uitschakelen, of dat men niet wist dat het signaal wel het schip verliet (!) Ook liepen de platen regelmatig op een variabel toerental, waarna het weer voor korte of langere tijd stil werd op de radio. Voor de luisteraars was het allemaal erg o­nduidelijk wat zich daar aan boord afspeelde.
Wat was er nou precies aan de hand?

Eind augustus had technicus Peter Chicago de Ross verlaten. Op dat moment was het schip overgeleverd aan de diskjockeys zelf. Een half uur voor zijn vertrek had Chicago aan een Engelse diskjockey uitgelegd hoe je diesel van de grote voorraadtanks naar de dagtank moest overpompen.

Dit was noodzakelijk, omdat vanuit deze laatste tank de brandstof werd afgenomen door één van de generatoren. Deze taak werd helaas toegekend aan de verkeerde. De persoon in kwestie (Chris Kennedy) leed aan een een persoonlijkheidsstoornis en was alcoholist. Niet bepaald iemand aan wie je de verantwoordelijkheid van schip en bemanning in handen geeft.

Tijdens de eerste poging om de dagtank te vullen ging het gelijk mis. De dieselpomp weigerde dienst. Chris raakte in paniek, probeerde zich te herinneren van Chicago hem had verteld, maar wat hij ook deed, geen resultaat. De inhoud van de dagtank werd minder en toen buiten de wind toenam en het schip begon de schommelen was er het moment dat de toevoer naar de generator even stagneerde. Net iets te lang om de generator te voorzien van diesel.
Toen werd het stil. Alle drie de zenders de gingen uit de lucht en aan boot werd het donker.
Met man en macht werd geprobeerd om de generator weer op te starten, maar door gebrek aan kennis zonder succes.

Via de CB werd de Caroline-organisatie op de hoogte gebracht van de crisis en dat ze deze niet o­nder controle kon krijgen. Men leefde met de angst dat het zendschip die avond en nacht geen buitenverlichting kon voeren. Er moest direct hulp komen.

Ondertussen waren Nico en ik aan land op de hoogte van de problemen op de Ross. Toen de zender nog in de lucht was, konden we uit de codeberichten opmaken dat er iets mis was met de stroomvoorziening.

Nog voor de crisis. De Nederlanders zitten te relaxen in de messroom.
Van links naar rechts: Fred van Amstel, Mirjam Verhoef, René de Nijs en Colin Peters,

Toen uiteindelijk de zender uit de lucht verdween nam ik contact op met Peter Moore (Malcolm Smith) van de Caroline-organisatie, zeg maar de hippie-tak van het geheel.
Hij stelde o­ns gerust. Er was zojuist een tender vertrokken met iemand aan boord die de met de situatie overweg kon. Nog voor het invallen van de duisternis zou het schip in ieder geval weer verlicht zijn. Gelukkig maar, want zonder stroom, zouden ook de accu’s van de marifoon niet worden bijgeladen en in een noodgeval is er dan echt een probleem!

Bij het vallen van de avond arriveerde de Engelse tender bij het zendschip. Op de brug stond iemand te zwaaien met een zaklantaarn, het enige lichtpuntje aan boord.
Mike Dundee was degene die orde op zaken moest stellen. Het lukte hem inderdaad om de generator weer te herstarten, maar de dieselpomp van de dagtank weigerde nog steeds dienst.
De dagtank raakte uiteindelijk leeg en wederom werd het stil op de radio. Op advies van land werd besloten de dagtank dan maar handmatig te vullen. Iedereen aan boord werd gemobiliseerd om mee te helpen in de machinekamer. Dundee kroop in een dieseltank (tot aan zijn middel) en vulde emmers, pannen en koffiekannen die vervolgens via het boordpersoneel hun weg vonden naar de dagtank.

Na uren scheppen was deze missie voltooid en deed men een schietgebedje of de startaccu’s van de generator nog voldoende power konden leveren om deze weer op te starten. Het geluk was met hen. Even later waren de zenders weer in de lucht en de programma’s konden weer verder.
Niet veel later arriveerde Mike Watts weer aan boord en constateerde dat het probleem met de kapotte dieselpomp ‘slechts’ een gesprongen zekering was!

Op 8 september ging ik samen met Erwin van der Bliek weer terug naar de Ross. De sporen van de crisis van de dagen ervoor waren nog duidelijk merkbaar. De messroom stond vol met afgebrande kaarsen en in de machinekamer was het een bende van jewelste. Over het hele schip hing een zware diesellucht.
René (“ik houd het hier niet uit en kom niet meer terug”) en Mirjam (“ik moet volgende week weer naar school”) verlieten beiden de Ross. Colin zou nog even blijven.

Aangezien we eerder afscheid hadden genomen van Wim van Egmond en Elly van Amstel en we een chronisch tekort hadden aan discjockeys, werd besloten om voortaan de 558-ploeg uit drie personen te laten bestaan.
Toch was er nog iets positiefs te melden. Tijdens mijn verblijf aan land waren de eerste secties van o­nze nieuwe zendmast aan boord gekomen.
Het bouwen kon beginnen!

© Tekst en foto’s Walter Zwart